'Nieuwheid van vorm, gekozen modulaties, vreemde klankkleuren, het gebruik van volledig onverwachte ritmes', zo prees Camille Saint-Saëns het debuutwerk van een jonge collega en vervolgde: 'Bovenal is er een charme die het hele werk omringt en ervoor zorgt dat de massa van gemiddelde luisteraars de meest verrassende gewaagdheden als iets volkomen natuurlijks accepteert.' De Eerste Vioolsonate van Gabriel Fauré (1845-1924) was inderdaad een buitengewone compositie die tegelijkertijd de weg opende voor het oeuvre van een van de belangrijkste Franse componisten van het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw: het was vooral met liederen en pianomuziek dat hij het hart van het publiek kon winnen. In de jaren 1870 schreef Fauré drie liederen die oorspronkelijk niet bedoeld waren als een eenheid, maar later werden samengevoegd onder opusnummer 7. Het eerste lied is 'Après un rêve', een romantisch, vervoerd lied dat, net als een 'Lied Zonder Woorden' van Mendelssohn, perfect is om muziek te maken met een begeleid solo-instrument.