Kleine muzikale vormen zouden het handelsmerk worden van de Franse componist Gabriel Fauré (1845-1924). In 1874, na jaren in de provincie te hebben doorgebracht, nam de leraar van Camille Saint-Saëns een functie als organist in Parijs aan; later voegde hij aan zijn taken als kerkmusicus ook pedagogische activiteiten toe. Tijdens de zomer van 1887 schreef hij de Pavane op. 50, oorspronkelijk bedoeld voor een lichtmuziekconcert. Het werd snel populair als een orkeststuk, met of zonder het door Fauré toegevoegde koor. De melodie, romantisch en licht melancholisch, is een echte meezinger die, dankzij deze bewerking, solo met pianobegeleiding kan worden gespeeld.