Het essentiële om te weten over de partituur Étude pour mesurer la densité de l'éther
Lang geassocieerd met populaire repertoire, heeft de accordeon zich in de 20e en 21e eeuw gevestigd als een instrument voor klankonderzoek. Zijn adem, zijn vermogen om de luchtdruk te modelleren en de aanslag te vormen, bieden de componist een uniek onderzoeksveld, tussen klankkleur, stilte en resonantie. In dit perspectief plaatst het stuk van Giulia Lorusso het luisteren centraal in de handeling: het instrument wordt een drager van ruimte, een "laboratorium" waar leegte en volheid als volwaardige materies met elkaar in dialoog gaan.
"Étude pour mesurer la densité de l'éther" onderzoekt de verspreiding van geluid en de interactie ervan met de uitvoeringsruimte. Ontworpen als een gevoelige kaart van resonanties, wisselt het stuk impulsen en onderbrekingen af, stromen en verdunningen, waardoor de accordeon een medium wordt waarin de adem de tijd structureert. De texturen ontvouwen zich in aanrakingen, glijden, botsen of vervagen, en onthullen de akoestische architectuur van de ruimte en haar contactzones.
Het spel nodigt uit tot een actieve luisterhouding voor harmonischen en nagalmen, tot een fijne controle van nuances en de druk van de balg. Stiltes, ingetogen aanslagen, microvariaties in klankkleur en verlengde fraseringen weven een parcours waarin elke trilling een oriëntatiepunt wordt, een gevoelige maat van de "dichtheid" van de ruimte. De partituur richt zich tot uitvoerders die nieuwsgierig zijn naar het verkennen van de plasticiteit van geluid, en het verfijnen van de relatie tussen gebaar, resonantie en perceptie.